De grondleggers

Jan_SpaanDe protestantse journalist Jan B. Th. Spaan (1900-1969), was met zijn partner Lenie Schenk (1907-1992) in de jaren dertig onder meer oprichter van het toentertijd in journalistiek opzicht vernieuwende landelijk kerkelijk weekblad Hervormd Nederland (1936-2002).
Uit zijn nalatenschap wordt sinds 1976 een tweejaarlijkse mediaprijs uitgeloofd voor christelijke communicatie in brede zin. De prijswinnaars worden gehuldigd voor het doorgeven van de christelijke, bijbelse en kerkelijke traditie aan nieuwe generaties met de beste publicitaire of artistieke mogelijkheden van het moment.

Jan Spaan was evenals Lenie Schenk Rotterdammer van geboorte. In zijn jeugd was hij actief in de Jongeren Vredesbeweging, de geheelonthoudersbeweging en het zondagsschoolwerk. In 1925 werd hij benoemd tot redacteur-stenograaf bij De Telegraaf en enige tijd later tot redacteur buitenland. Verder was hij Nederlands correspondent voor de Britse Daily Express en Sunday Express. Spaan was een non-conformistische christen, met veel kritiek op de kerk maar intens meelevend met de ontwikkelingen in kerk en theologie.

Spaan is verder bekend geworden om zijn verzetswerk tijdens de Tweede Wereldoorlog. Hij was behalve redacteur ook redactiesecretaris bij De Telegraaf en bleef dat tot aan de bevrijding. Het waren functies waarbij hij uitgroeide tot vertrouwenspersoon van de redactieleden. De krant werd geleid door hoofdredacteuren en directeuren met onverbloemde nazi-sympathieën. Vooral in de laatste oorlogsjaren transformeerde De Telegraaf tot een rabiate pro-Duitse krant.
Het is de verdienste van Spaan, samen met nog enkele collega’s, dat ze kans hebben gezien hun gewone werk als dekmantel te laten fungeren voor het organiseren en begeleiden van een illegale nieuwsstroom vanuit verzetsgroepen in het bezette Nederland naar de Nederlandse regering in ballingschap, en vice-versa.

De Telegraaf kreeg na de bevrijding enkele jaren een verschijningsverbod opgelegd. Redacteuren kregen voor korte of langere tijd een beroepsverbod. Om die reden – overigens ten onrechte – kreeg Spaan in de maanden direct na de bevrijding vanwege zijn dubbelrol niet direct het vertrouwen van de leiding van de Nederlandse Hervormde Kerk, toen die voor haar ambitieuze publiciteitswerk een nieuw landelijk kerkblad oprichtte en ook in contact kwam met het duo Spaan en Schenk.

Uiteindelijk nam de Hervormde Kerk het vooroorlogse Hervormd Nederland over, inclusief de oprichters, maar vanwege onverenigbaarheid van karakters – dominees versus journalisten – duurde deze samenwerking niet lang. Na een jaar verlieten Spaan en Schenk teleurgesteld het nieuwe kerkblad, dat later als ’tweede’ Hervormd Nederland furore zou maken. Hervormd Nederland zou vanaf de jaren zeventig uitgroeien tot gerespecteerd progressief-christelijk opinieweekblad op het terrein van geloof, kerk en samenleving.

Spaan werd in 1946 hoofdredacteur van het dagblad De Nieuwe Nederlander. Daarna werd hij hoofdredacteur van het Nieuw Utrechts Dagblad, een kopblad van Het Parool. Daarna schreef hij boeken, onder meer samen met Lenie Schenk over het Nederlands Bijbelgenootschap.

Bronnen:
Michiel van Diggelen, ‘Een blad om van te houden, vijftig jaar Hervormd Nederland’, 1995.
Mariëtte Wolf, ‘Het geheim van De Telegraaf’, 2009.

M.G. Schenk, foto John MelskensLenie (Magdalena) Schenk (1907-1992) studeerde geschiedenis en werd na haar studie assistent van de bekende historicus professor Pieter Geyl. Namens hem verzorgde ze in 1933 een gedenkboek over Willem de Zwijger. Zij werd later journalist en schreef voor verschillende bladen, waaronder De vrouw en haar huis. Verder publiceerde ze boeken, voornamelijk over het koninklijk huis. Van haar hand is een bekende biografie van Juliana, Vorstin naast de rode loper, dat ze in 1980 samen met haar nichtje Magdaleen van Herk schreef.

In 1934 werd Schenk secretaresse van de landelijke Vereniging voor Hervormden (VVH), die zich inspande om de eenheid in de Nederlandse Hervormde Kerk te bevorderen. De VHH betrok een ruim pand aan de Nieuwezijds Voorburgwal in Amsterdam, waar Lenie Schenk twee kamers huurde.
Initiatiefnemer van de VVH was A.G. Dake, grondlegger van het Cemsto-schoonmaakbedrijf. Hij was een gefortuneerd zakenman die sober leefde en al zijn geld weg gaf aan goede doelen. Dake was aanhanger van de Oxford-beweging, een internationale christelijke groep die in de jaren twintig ontstond en de nadruk legde op een persoonlijke levensstijl als basis van maatschappijvernieuwing.

Dake wilde met een nieuw soort kerkblad leven brengen in de Nederlandse Hervormde Kerk, die hij ‘zo dood als een pier’ vond. Hij schakelde daarbij de jonge journalisten Lenie Schenk en Jan Spaan in, die eerst het blad Hervormd Amsterdam vernieuwden en in 1936 het landelijke blad Hervormd Nederland oprichtten. Het was een onafhankelijk blad, gericht op een breed publiek, dat ruimte bood aan alle richtingen in de kerk.

Volgens Schenk mochten ;’jood, Griek en heiden’ erin schrijven; wat toentertijd voor kerkelijke bladen iets nieuws was. Het blad bleef in de Tweede Wereldoorlog tot 1944 verschijnen en moest toen wegens papierschaarste de verschijning staken.

Nadat Schenk samen met Spaan na de bevrijding korte tijd tevergeefs hadden geprobeerd ‘hun’ Hervormd Nederland te integreren in een nieuw officieel blad, De Hervormde Kerk, sloeg ze andere wegen in. Ze werd opnieuw redacteur van het vrouwenblad De Vrouw en haar huis, en later van het ouderenblad Senior.
Tot haar dood in 1992 bleef ze wonen in het huis De Codde-Man aan de Nieuwezijds Voorburgwal in Amsterdam, dat ze in1934 als jonge kamerbewoonster had betrokken.

Bronnen:
Michiel van Diggelen, ‘Een blad om van te houden, vijftig jaar Hervormd Nederland’, 1995.
Mariëtte Wolf, ‘Het geheim van De Telegraaf’, 2009.